Wie zijn wij? Als antwoord op die vraag hebben de Verenigde Staten gestemd voor het beleid van Donald Trump. Los van morele standpunten wordt Europa dringend uitgenodigd om te reageren.
Moeten we onze economieën vergelijken terwijl dat toch maar bijdraagt aan een minderwaardigheidscomplex in plaats van onze autoriteit te bevestigen? Nee, onze groei is niet zo dynamisch als die van andere wereldmachten. Ja, we hebben het grootste democratische parlement ter wereld, waar we wetten aannemen voor onder andere gendergelijkheid, mensenrechten en de GDPR. Sinds de Amerikaanse verkiezingen zijn die aspecten nog waardevoller geworden. Nee, we hebben geen Inflation Reduction Act maar we hebben wel het Draghi-rapport waaruit we de beste oplossingen kunnen halen om eindelijk onze soevereiniteit te laten gelden.
“Kan de vertaling van onze Europese identiteit worden uitgedrukt met dezelfde indicatoren als de VS en China?”
Het wordt vaak gezegd: de VS innoveren, Europa reguleert en China kopieert. Wat ons leidt tot een existentiële vraag: is het zinvol te verwachten dat overheidsbeleid gericht op solidariteit, welzijn, en regulering een hoge BBP-groei genereert? Kan met andere woorden de vertaling van onze Europese identiteit worden uitgedrukt door dezelfde prestatie-indicatoren als de VS en China? Het antwoord is niet triviaal.De optelsom van twee even getallen geeft altijd een even getal, er zijn nooit verrassingen. Volgens de VN-rapporteur voor de mensenrechten veroorzaakt de drang naar groei een verontrustend moreel leed voor de meest kwetsbaren. Dus? “Wanneer je hebt afgeleerd te hopen, zal ik je leren willen”, zei Seneca. De hoop op hoge groei legitimeert ons als een mondiale economische macht. Maar het zou onze ambitie moeten zijn om criteria te definiëren die beter aansluiten bij onze politieke keuzes en consistent zijn met ons leiderschap. Duurzame ontwikkelingsindicatoren kunnen dan samen met het BBP-rapport van de NBB worden gepubliceerd. En natuurlijk: zonder welvaart geen welzijn. Is de vermindering van de economische ongelijkheid en het gebruik van de Gini-index als ontwikkelingsindicator geen politieke keuze? Is financiële regulering geen rem op het ondernemerschap? Als we het eerste deel van de vraag accepteren, moeten we ook het tweede deel aanvaarden. Tijdens crisissen vertrouwen staten op hun rol als verzorgingsstaat en verstrekken ze helikoptergeld om de vraag te stimuleren en de inflatie aan te wakkeren. Alles heeft een prijs, ook sociale stabiliteit. “Niemand wil nog de vaderrol spelen”, zoals psychologen zeggen. Niemand in Europa zegt nog nee. Blijven we dus hopen op een Europees herstel? Of concentreren we ons op onze sterke punten om ze luid en duidelijk aan de wereld te tonen? Groei zou dan een welkom neveneffect kunnen zijn. Misschien ligt de veerkracht die we zoeken juist daar.