Clarebout Potatoes, de derde grootste producent van diepvriesfriet ter wereld, komt in handen van het Amerikaanse voedingsmiddelenbedrijf J.R. Simplot. Deze transactie (waarvan het bedrag vertrouwelijk blijft) biedt Simplot directe toegang tot de Europese productie, een gebied waar het bedrijf tot nu toe geen productielocaties had. Met deze overname positioneert de nieuwe groep Simplot-Clarebout zich als wereldleider, voor de giganten McCain en Lamb Weston.
Het Belgische bedrijf, dat in 1987 werd opgericht in Nieuwkerke, West-Vlaanderen, door Raf en Jan Clarebout, ontwikkelde zich in alle discretie. Tegenwoordig stelt het meer dan 3.000 mensen tewerk en exploiteert het vijf productielocaties in Europa – waaronder Duinkerke in Frankrijk – en exporteert het naar meer dan 120 landen. De omzet overschreed in 2022 voor het eerst de miljard euro, goed voor 1,079 miljard, met een nettowinst van 126 miljoen euro.
Jan Clarebout: de stille opmars van een nieuwe miljardair
Een weinig gemediatiseerde figuur, Jan Clarebout, ziet zijn persoonlijk fortuin groeien met deze operatie. Een recente schatting plaatst het op 3,3 miljard euro, waarmee hij de tiende plaats bekleedt in de ranglijst van grootste Belgische fortuinen. Al actief in vastgoed, heeft hij zijn vermogen gestructureerd in de vorm van een family office genaamd “Peruna” (een Scandinavische knipoog naar de aardappel) beheerd door zijn zoon Gilles en financieel expert Eveline Vereecke.
Zijn ondernemende aanpak, die discretie combineert met gerichte investeringen, heeft Clarebout Potatoes in staat gesteld zich te onderscheiden op een markt die wordt gedomineerd door enkele grote wereldwijde groepen. De acquisitie van Mydibel in 2022, een Belgische concurrent overgenomen voor 400 miljoen euro, versterkte zijn positie al voor de verkoop aan Simplot.
Industrieel samensmelten met hoge strategische waarde
Voor Simplot is de entree naar Europa meer dan een geografische uitbreiding. Het past binnen een logica van consolidatie in een sector waar alleen bedrijven van kritieke omvang kunnen standhouden tegen wereldwijde concurrentiële druk. Simplot, opgericht in 1929 en uitvinder van de diepvriesfriet voor McDonald’s, realiseerde in 2024 een omzet van 11 miljard dollar en heeft meer dan 15.000 werknemers wereldwijd.
De complementariteit van de vestigingen van Clarebout en Simplot versterkt de mondiale dekking van de nieuwe groep, die nu aan het hoofd staat van 23 productielocaties. De leiding van beide bedrijven benadrukt de convergentie van hun familiewaarden en hun gemeenschappelijke ambitie voor duurzame groei. Het personeel en de Europese locaties van Clarebout zouden behouden blijven, of zelfs versterkt.
Geopolitieke risico’s en concurrentiedruk
Maar deze fusie speelt zich ook af in een gespannen context. In de Verenigde Staten is Simplot (naast McCain, Lamb Weston en Cavendish Farms) momenteel het onderwerp van rechtszaken wegens vermeende prijsafspraken, in een markt waar deze spelers bijna 98% domineren. Deze procedures kunnen het beeld van een puur ethisch bedrijf nuanceren en vragen oproepen over de toekomstige governance van Clarebout Potatoes.
In Vlaanderen roept de verkoop ook vragen op. Hoewel de transactie een ondernemend succes markeert, ontneemt het de regio haar grootste frietproducent. Agristo, gevestigd in Wielsbeke, wordt nu de grootste onafhankelijke Vlaamse speler in de sector.
Een herverdeling van de wereldwijde frietkaarten
De overname van Clarebout door Simplot markeert een cruciale stap in de globalisering van de diepvriesfrietenindustrie. Het bekroont de consolidatiestrategie van de grote groepen en illustreert de snelle evolutie van een markt die lang gelokaliseerd bleef. Door Clarebout te integreren, overschrijdt Simplot een symbolische grens: die welke de binnenlandse markten scheidt van de mondiale concurrentie.
Voor Jan Clarebout is de operatie een “rationele” keuze, ingegeven door de “wereldwijde economische realiteit”. Voor de sector betekent het een schaalverandering, met een nieuwe speler die in staat is gelijke tred te houden met de giganten van het Amerikaanse continent. En voor de Belgische economie vormt het zowel een verlies aan industriële verankering… als het bewijs van een lokaal vakmanschap dat onweerstaanbaar werd op internationaal niveau.
