In 1977 lanceerde NASA de legendarische Voyager-sondes om de verre uithoeken van ons zonnestelsel en het interstellaire medium te verkennen, de ruimte tussen de sterren. Deze ambitieuze missie heeft onze kennis van de ruimte aanzienlijk uitgebreid en nieuwe inzichten gegeven over wat zich buiten de bekende planeten bevindt. De bevindingen hebben wetenschappers niet alleen geprikkeld, maar bieden ook een frisse kijk op onze positie in het universum, met name door de ontdekking van verre sterrenstelsels.
Naar de grenzen van het zonnestelsel
De Voyager-sondes onderzochten de grenzen van het zonnestelsel, een gebied dat verder reikt dan waar de planeten eindigen. Er is enige verwarring over deze grens: sommigen zien het als het einde van de planeten, terwijl anderen wijzen op de Oortwolk, waar de invloed van de zon ophoudt, of de heliopauze, het punt waar het zonmagnetisch veld stopt.
Hier speelt de heliosfeer een cruciale rol. Dit is een enorme bubbel, gevormd door de zonnewind, een continue stroom geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geschoten. Deze wind kan oplopen tot driemaal de afstand tot Pluto, totdat het wordt belemmerd door het interstellaire medium. De heliopauze is het punt waar de druk van de zonnewind in evenwicht komt met die van de ruimte daarbuiten.
Ontmoeting met de ‘vuurmuur’
Een opmerkelijke ontdekking van beide sondes was hun ontmoeting met een zogenaamde “vuurmuur” aan de rand van het zonnestelsel. Op deze plek registreerden ze temperaturen tussen de 30.000 en 50.000 Kelvin (54.000-90.000 graden Fahrenheit). Ondanks deze enorme temperaturen lopen de sondes nauwelijks gevaar, omdat er niet voldoende warmte wordt overgedragen om schade te veroorzaken.
Voyager 1 passeerde de heliopauze op 25 augustus 2012, terwijl Voyager 2 dit in 2018 deed. Opmerkelijk genoeg merkten ze dat de afstand waarop deze grens werd aangetroffen verschilde. Dit duidt erop dat deze grens meebeweegt met de zonneactiviteit – een fenomeen dat door NASA werd verwoord: “Wetenschappers verwachtten dat de rand van de heliosfeer […] kan bewegen naarmate de activiteit van de zon verandert”, wat betekent dat het geen vaste grens is.
Verrassende magnetische velden
Een ander interessant aspect was de ontdekking rond het magnetisch veld net buiten de heliopauze. Dankzij metingen van Voyager 2 konden eerdere resultaten van Voyager 1 worden bevestigd: het magnetisch veld buiten deze grens loopt evenwijdig aan dat binnen de heliosfeer. Dit was geheel onverwacht en biedt nieuwe inzichten in hoe magnetische velden zich gedragen in deze verre gebieden.
NASA gaf aan dat met slechts één meting van Voyager 1 wetenschappers niet konden bepalen of dit fenomeen voor het hele externe gebied gold of slechts toeval was. Dankzij de gegevens van Voyager 2 is nu duidelijk dat deze uitlijning consistent is.
Blijvende ontdekkingen
De Voyager-sondes blijven gestaag data terugsturen, zelfs nu ze voorbij de “vuurmuur” zijn, wat leidt tot unieke wetenschappelijke ontdekkingen. Hierdoor ontvangen we waardevolle informatie over gebieden die anders volledig onbereikbaar zouden blijven. De constante signalen die we van hen ontvangen, bieden een ongekend kijkje in de ruwe uithoeken van het zonnestelsel.
Deze bevindingen tonen aan dat we nog veel te leren hebben over onze eigen kosmische achtertuin, vergelijkbaar met de geologische geschiedenis van Mars. Ze stimuleren ons tot meer onderzoek en verkenning van het universum om ons heen. Terwijl onze blik zich steeds verder richt op onbekende sterren en planeten, laten missies zoals die van de Voyager zien dat er nog veel te ontdekken valt.