In Japan is een onverwacht milieuprobleem ontstaan: reuzensalamanders uit China hebben zich vermengd met de inheemse Japanse soort. In de jaren 1960 en 1970 werden Chinese reuzensalamanders ingevoerd voor onderzoek en handel. Die invoer heeft nu geleid tot kruisingen die de Japanse populatie in gevaar brengen.
De Japanse reuzensalamander (Andrias japonicus) is een van de grootste amfibieën ter wereld en wordt beschouwd als een “levend fossiel”. Sinds enkele decennia deelt hij zijn leefgebied met zijn Chinese verwant, Andrias sligoi. Deze soort is door menselijk toedoen in Japan terechtgekomen. Onderzoekers waarschuwen dat de twee soorten zich met elkaar voortplanten. Dat zorgt voor genetische vermenging en kan het einde betekenen van de zuivere Japanse soort.
Een stille invasie
In de jaren 1960 en 1970 werden Chinese reuzensalamanders naar Japan geïmporteerd. Ze kwamen vooral terecht in dierentuinen, onderzoeksinstellingen en de handel in exotische dieren. Toen de regelgeving rond de handel in wilde dieren strenger werd, werden veel van deze dieren in rivieren vrijgelaten. Volgens onderzoekers van de Kyoto University verspreidden ze zich geleidelijk door riviersystemen in West-Japan.
Een studie gepubliceerd in Ecology and Evolution beschrijft hoe wetenschappers in de prefecturen Hiroshima, Okayama en Shimane individuen hebben gevonden met genetische kenmerken van beide soorten. Deze ontdekking wijst op langdurige kruisingen tussen A. japonicus en A. sligoi, wat unieke hybride populaties heeft opgeleverd.
De ontmoeting van twee reuzen
De Japanse en Chinese reuzensalamanders lijken sterk op elkaar: beide kunnen meer dan 1,5 meter lang worden en wegen tot 30 kilo. Toch behoren ze genetisch tot verschillende soorten. Beide staan vermeld op de Rode Lijst van de IUCN als “bedreigd”, wat betekent dat hun natuurlijke populaties al onder druk staan.
Door de komst van Chinese dieren in Japan is de scheiding tussen de twee soorten vervaagd. Volgens biologen van de National Museum of Nature and Science in Tokyo is dit een van de zeldzame gevallen waarin twee “levende fossielen” elkaar ontmoeten en kruisen.
De genetische wirwar
DNA-analyse heeft aangetoond dat hybriden vruchtbaar zijn en zich verder kunnen voortplanten. Hierdoor verdunt de genetische zuiverheid van de Japanse soort bij elke generatie. Onderzoekers noemen dit “genetische vervuiling”: het verlies van unieke eigenschappen, zoals aanpassing aan lokale wateromstandigheden en immuniteit tegen specifieke parasieten.
Volgens een studie in Current Biology ontstaan deze hybriden door onbedoelde introducties van Chinese salamanders in rivieren waar de Japanse soort leeft. De onderzoekers waarschuwen dat de genetische vermenging moeilijk te stoppen is en dat zonder maatregelen de oorspronkelijke soort op termijn kan verdwijnen.
Pogingen om de soort te redden
In samenwerking met lokale overheden heeft het Amphibian Research Center van Kyoto University kweekprogramma’s opgezet om genetisch zuivere Japanse salamanders te behouden. Via DNA-analyse proberen biologen onderscheid te maken tussen inheemse en hybride dieren, zodat alleen de eerste worden gebruikt voor herintroductie in beschermde gebieden.
Daarnaast wordt gewerkt aan publieke bewustwording over het risico van het vrijlaten van exotische dieren in de natuur. De Japanse overheid overweegt strengere controles op de handel in amfibieën om herhaling te voorkomen.
Lees ook: Waarom NASA vóór 2030 een kernreactor op de maan wil