Een verzamelaar deelt zijn gevoelens over het eerste werk dat hij kocht. Dit keer presenteert Walter Vanhaerents, oprichter van een van Europa’s grootste privéverzamelingen, zijn allereerste werk.
“Op mijn 22ste stond ik ineens aan het hoofd van 120 mensen. Zonder ervaring, en met
veel pijn. Ik wist al snel: ik moet op zoek naar iets anders: verzamelen …”

Walter Vanhaerents is afkomstig uit Torhout. Miet Warlop, die in 2026 het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië zal bemannen, is er ook geboren. “Ik ken haar vader goed: hij is dolblij!”
Hij kreeg zijn Lipchitz rond 1975. “Een handelaar wilde dit beeldhouwwerk van Jacques Lipchitz (het derde in een reeks van zeven, ndvr) ruilen voor een extra betaling van
25.000 euro. Ik wilde af van mijn eerste werken, een veertigtal gravures van Gentse en Brugse kunstenaars. In 1941 ontvluchtte Lipchitz Europa per boot, op weg naar Amerika, ‘een land van beslissingen, van waarden, dat bevalt me. Als ik geen Belg was, zou ik Amerikaan worden.’” Het is een keerpunt, het eerste werk dat Lipchitz daar maakte, getiteld: The Arrival. De sculptuur beeldt vrijheid uit, met een paar dat een vogel laat vliegen. Ze markeert zijn overgang van abstracte naar figuratieve kunst. “Als bewijs van de authenticiteit, had ik … een krantenartikel. Uiteindelijk kreeg ik een schatting van de Marlborough Gallery in New York.”
The Arrival betekende zijn intrede in de kunstwereld. “Duitsland trok me aan: de degelijkheid, de kunstenaars. Josef Beuys, Gerhard Richter, Jorg Baselitz — ze grepen me meteen.” Zijn collectie, met onder andere The Arrival, onderscheidt zich van de Vanhaerents Art Collection, die hij tentoonstelt in zijn Viewing Depot: een 38.000 m2 grote ruimte in de Brusselse Dansaertwijk. Ooit een showroom voor sanitaire voorzieningen, nu een kunstwalhalla. Het gebouw, gelegen in de iconische Duivelshoek, “vernoemd naar een café” en verworven in 2000, werd in 2007 geopend, na door de Gentse architect Paul Robbrecht te zijn heringericht. “Ik wilde een toegankelijke plek in Brussel. Bijna kocht ik een oud Siemens-pand, maar dat werd uiteindelijk de Koninklijke Schaatshal van Valérie Bach in de Veydtstraat.” Het oudste werk in zijn collectie? Four Colors Four Words (Orange-Violet-Green-Blue) (1966) van de Hongaars-Amerikaanse conceptkunstenaar Joseph Kosuth. “Opmerkelijk genoeg verwierf ik dat veel later dan The Arrival.”
Met popart maakte hij zijn eerste grote sprong. “Als student verslond ik Andy Warhols films: Sleep (5 uur) en Empire
(8 uur), die hij financierde met zijn eigen werk. Later kocht ik meerdere werken van Warhols laatste jaren, vóór zijn dood in 1987. Warhol is belangrijker dan Picasso: zijn invloed is eindeloos. Zonder hem geen Damian Hirst, geen Jeff Koons. Mijn fascinatie breidde zich uit naar wat ik de ‘post-Warholianen’ noem: Cindy Sherman, Jenny Holzer, Barbara Kruger, Matt Mullican.”
Een ander land dat hem intrigeert: Japan. “Daar geven mensen alles voor hun werk. Op Art Cologne, toen een echte pionier, ontdekte ik Takashi Murakami en Sugimoto, en mijn vriend Yoshitomo Nara. Zonder Warhol hadden zij niet bestaan. Sommige kunstenaars zijn vrienden geworden: Ugo Rondinone — we bezitten de grootste collectie van zijn werk ter wereld — en de Canadees David Altmejd.”
“Mijn vader had in 1925 een bouwbedrijf opgericht. Toen mijn broer, die met hem werkte, in 1965 op 36-jarige leeftijd overleed, moest ik mijn geneeskundestudie opgeven om in te springen. Twee jaar later stierf mijn vader en stond ik, op mijn 22ste, aan het hoofd van 120 werknemers. Geen ervaring, en met veel pijn. Ik wist al snel: ik moet op zoek naar iets anders …” Zo werd hij de eerste kunstverzamelaar van de familie. “In 2017 lanceerde ik Downtown Art Brussels, samen met Frédéric de Goldschmidt en Anaïs Carion, om de buurt nieuw leven in te blazen. We hoopten op steun van Kanal-Centre Pompidou en anderen.” In 2020 sloten zijn zoon en dochter zich aan en gaven de collectie een nieuwe dynamiek.