Burn-out is een fenomeen dat steeds vaker de kop opsteekt in België. Hoewel het vaak wordt geassocieerd met werkdruk, doet deze simplistische verklaring geen recht aan de onderliggende complexiteit. Burn-out weerspiegelt zowel maatschappelijke veranderingen als persoonlijke spanningen, en het probleem raakt mensen in alle lagen van de bevolking.
Volgens het RIZIV was meer dan 35% van de langdurige afwezigheden in 2022 te wijten aan psychosociale aandoeningen, waaronder burn-out. Sinds 2015 is er een stijging van meer dan 60% in het aantal langdurig zieken door psychische klachten. In 2021 gaven we meer dan 1,8 miljard euro uit aan uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid langer dan 1 jaar veroorzaakt door depressie of burn-out. Dat is een stijging van meer dan 8% in één jaar en van meer dan 59% sinds 2016.

Een epidemie met meerdere oorzaken
Frauke Vandemeulebroucke (Jungfrau Coaching), is gespecialiseerd in cognitieve gedragspsychologie en neuropsychologie en een experte op het gebied van burn-out. Ze benadrukt dat de problematiek niet louter werkgerelateerd is: “Burn-out komt voor bij jongeren, ouderen, werkenden en werklozen. Het is essentieel om in te zien dat dit een neurologisch fenomeen is, veroorzaakt door een disbalans in de verwerking van prikkels in de hersenen.”
Hoewel werk vaak de context is waarin burn-out zich manifesteert, gaat het fenomeen verder dan de werkvloer. Volgens een rapport van Securex uit 2023 vertoont 40% van de Belgische werknemers symptomen van chronische stress, zoals emotionele uitputting en cynisme. In sectoren zoals zorg, onderwijs en ICT liggen deze cijfers nog hoger door structurele tekorten en hoge werkdruk. Toch blijkt dat in 60% van de gevallen persoonlijke factoren een even grote rol spelen als werkgerelateerde oorzaken. “Werkgevers hebben nog nooit zoveel aandacht gegeven en ingezet op welzijn op het werk”, merkt Frauke Vandenmeulebroucke op. “Dus het concept dat burn-out een werkgerelateerde ziekte is, wat er bij ons zit ingebakken, klopt niet.”

Vrije tijd, vaak gezien als tegenhanger van werkstress, biedt lang niet altijd rust. Sociale media, hobby’s en andere verplichtingen zorgen ervoor dat velen het gevoel hebben altijd “te moeten presteren”. Frauke Vandemeulebroucke licht toe: “De prikkels waarmee mensen vandaag geconfronteerd worden, zowel binnen als buiten de werkcontext, worden door het brein onvoldoende verwerkt. Dit leidt tot een situatie waarin actie en reactie elkaar continu opvolgen, zonder ruimte voor reflectie, bewuste beleving en het aanmaken van innerlijke energie.”
De invloed van maatschappelijke veranderingen
Voor sommigen is een burn-out onzin. De Nederlandse psychiater en hoogleraar stress en veerkracht bij het Amsterdam UMC, Christiaan Vinkers schreef er zelfs een boek over (In de ban van burn-out, Uitgeverij Prometheus) met de conclusie dat burn-out niet bestaat. De wetenschappelijke basis ervan is wankel: het is slecht meetbaar, niet betrouwbaar vast te stellen en bovendien zijn er weinig bewezen werkzame behandelingen.
“Iedereen maakt een periode mee waarin hij over zijn grenzen gaat. Dat is menselijk en onvermijdelijk”, schrijft hij.
Technologische vooruitgang heeft geleid tot een “altijd-aan” mentaliteit. Mensen blijven verbonden via hun apparaten, wat het moeilijk maakt om volledig af te schakelen. Sociale media versterken dit effect, vooral bij jongere generaties die voortdurend worden blootgesteld aan onrealistische vergelijkingen. Volgens het RIZIV ervaren vooral jongeren vaker burn-outklachten, mede door de druk die sociale media met zich meebrengen. Het constante vergelijken met perfecte beelden op platforms zoals Instagram en TikTok legt de lat vaak onrealistisch hoog. Petra Peltenburg (Dialogisch coaching), stress- en burn-outcoach en loopbaanbegeleider, merkt op: “Jongeren raken overprikkeld door de druk om aan een ideaalbeeld te voldoen. Dit spanningsveld tussen realiteit en verwachtingen draagt sterk bij aan de toename van burn-out bij deze groep.”
Economische onzekerheid speelt ook een rol. De stijgende kosten van levensonderhoud zorgen voor extra stress. Een enquête van de Vlaamse Overheid uit 2023 laat zien dat 70% van de Belgen zich zorgen maakt over de toekomst. Petra Peltenburg benadrukt dat de combinatie van werk- en privéproblemen vaak de druppel is: “Werkstress is draaglijk zolang er in de privésfeer voldoende rust en energiebronnen zijn. Wanneer die ontbreken, kan er disbalans ontstaan met als gevolg een vicieuze cirkel.”
“Werkstress is draaglijk zolang er in de privésfeer voldoende rust en energiebronnen zijn”
Waarom werkdruk niet het hele verhaal vertelt
Hoewel werkdruk vaak als de belangrijkste boosdoener wordt gezien, blijkt dit een te eenzijdige benadering. Onderzoek van IDEWE toont aan dat gebrek aan autonomie op de werkvloer een grotere voorspeller is van burn-out dan de werkdruk zelf. Het gevoel van controleverlies – in werk en privé – is cruciaal.
Tegelijkertijd blijft de werkcontext relevant. In sectoren zoals zorg is de burn-outgraad in België een van de hoogste in Europa. Frauke Vandemeulebroucke benadrukt dat werkgerelateerde factoren zoals toxisch gedrag of waardeconflicten bijdragen aan de overbelasting van het brein: “Het tegenstrijdige gedrag van een toxische persoon zorgt voor een verhoogde waakzaamheid, een continue alertheid. Wanneer de waarden van een persoon botsen met die van de werkgever, kan ook dit leiden tot een verhoogde stressrespons. (lees: verhoogde prikkel-actie respons). Toch verklaren deze werkgerelateerde factoren slechts een beperkt deel van de burn-outgevallen. Maar zeker is dat de focus op de hoeveelheid werk of werkdruk ons in een tunnelvisie houdt.”

Behandeling: een multidimensionale aanpak
De behandeling van burn-out vereist een brede visie die verder gaat dan traditionele methoden zoals therapie en stressmanagement. Frauke Vandemeulebroucke pleit voor een neurologische benadering: “Herstel begint bij het herstellen van de balans in het brein.”
Petra Peltenburg waarschuwt voor de gevaren van ‘platte rust’: “Langdurige inactiviteit vertraagt het herstel en kan leiden tot gevoelens van zinloosheid. Activering, zoals het geleidelijk oppakken van werk of betekenisvolle activiteiten, is cruciaal.”

Preventie: een gedeelde verantwoordelijkheid
Burn-out voorkomen vraagt om bewuste keuzes van individuen, werkgevers en beleidsmakers. Voor individuen betekent dit het stellen van grenzen en het leren omgaan met prikkels. Organisaties moeten een gezonde werkcultuur bevorderen en leidinggevenden beter opleiden om signalen van stress te herkennen.
Frauke Vandemeulebroucke ziet ook een rol voor de overheid: “Een gestandaardiseerde aanpak om van een burn-out te herstellen, met een duidelijke prognose. Het grote vraagteken waar mensen mee thuiskomen stimuleert meer twijfel en geen kracht om te herstellen. Een hyperfocus op de werkfocus, noch een deep-dive in alle mogelijke trauma’s uit het verleden zijn niet de basis om te herstellen van een burn-out.”
Betere registratie en meer bewustwording zijn nodig om het probleem correct in kaart te brengen. Daarnaast moeten we inzetten op educatie bij tieners omtrent prikkels en overbelasting om het stigma rond burn-out te doorbreken.” Petra Peltenburg vult aan: “Burn-out is geen zwakte, maar een signaal van overbelasting. Wanneer het herstel goed wordt begeleid, kan het zelfs een kans zijn om sterker en bewuster in het leven te staan.”
“Burn-out gaat niet alleen over overwerkte werknemers, maar over een samenleving die opnieuw moet leren wat rust en balans betekenen”
Blik vooruit
Burn-out is een complex maatschappelijk probleem dat niet verdwijnt zolang we onze kijk op werk, vrije tijd en persoonlijke verwachtingen niet herzien. Frauke Vandemeulebroucke concludeert: “Burn-out gaat niet alleen over overwerkte werknemers, maar over een samenleving die opnieuw moet leren wat rust en balans betekenen.”