Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief

Abonnement Magazine

Noosa: een biobased textielvezel en de Europese regelgevingsomwenteling

Opgericht eind 2019 in Brussel door Luna Aslan (Forbes 30 Under 30), ontwikkelt Noosa een 100% biobased en oneindig recycleerbare textielvezel dankzij hun gepatenteerde Noocycle technologie. Terwijl Europa vanaf september 2025 een uitgebreide verantwoordelijkheid oplegt aan textielproducenten, positioneert de Belgische start-up haar innovatie in het hart van een markt die midden in een regelgevingsomwenteling zit.

Noosa heeft een textielvezel ontwikkeld en gepatenteerd, geproduceerd uit PLA (polymelkzuur), een bioplastic afgeleid van natuurlijke suikers zoals maïs- of tarwezetmeel. De vezel heeft vier hoofdkenmerken: het is bacteriostatisch (voorkomt op natuurlijke wijze bacteriegroei), biedt ademend vermogen vergelijkbaar met polyester, genereert geen blijvende microplastics omdat het na verloop van tijd afbreekt, en heeft een hypoallergeen pH-waarde die dicht bij de huid ligt, wat het comfortabel maakt om te dragen.

Jim Hees, business manager van het bedrijf, die een jaar geleden bij het bedrijf kwam, illustreert het voordeel: “Een klassiek polyester sportshirt, na vier sessies begint het onaangenaam te ruiken. Omdat bacteriën zich vermenigvuldigen, en je kunt ze niet meer verwijderen. Met Noosa blijft de stof veel langer neutraal.

© Noosa

De vezel is verkrijgbaar in verschillende vormen: garens (zoals katoen) en filament (zoals synthetische vezels), stoffen en het bedrijf biedt zelfs tot afgewerkte producten aan. De vezel kan alleen worden gebruikt of gemengd, afhankelijk van de toepassingen en de gewenste textuur:

Je kunt 100% Noosa gebruiken, maar het hangt allemaal af van het uiteindelijke gebruik,” nuanceert Jim Hees. Het productfilosofie geeft prioriteit aan duurzaamheid: “Het idee is dat je kledingstuk lang meegaat. De beste manier van recyclen, is het niet hoeven te recyclen. Als je product twee keer langer meegaat, is dat al gewonnen.

Het hart van het systeem blijft het gepatenteerde Noocycle proces. In tegenstelling tot klassieke gerecyclede textiel (katoen, polyester) die slechts tot ongeveer 30% recycleerbaar zijn, garandeert het Noosa proces een recycleerbaarheid van bijna 100% tot een virgin vezelkwaliteit, zelfs in aanwezigheid van additieven of kleurstoffen, via ultradoeltreffende chemische scheiding van verontreinigingen.

Als je t-shirt voor de helft uit Noosa en voor de helft uit katoen bestaat, of als er polyester in zit, maakt niet uit: we zullen in staat zijn om het Noosa te isoleren om er een virgin vezel van te maken,” legt Jim Hees uit. De technologie lost daarmee een van de grootste problemen van de sector op: “Het probleem van elk textiel tegenwoordig is dat ze, eenmaal gemengd, bijna onmogelijk te recyclen zijn. De behandelingen, de verfstoffen maken het nog ingewikkelder: men eindigt vaak met downcycling, d.w.z. de stoffen te vermalen om er isolatiemateriaal of andere minderwaardige producten van te maken.

Regelgeving: de EPR herschikt de kaarten

Op 9 september 2025 heeft het Europees Parlement definitief een richtlijn aangenomen die een systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (EPR) voor textiel instelt, waarmee merken en producenten financieel moeten bijdragen aan de kosten van inzameling, sortering en recyclage van hun producten. Elke Europeaan genereert gemiddeld 12 kg kleding- en schoenenafval per jaar, goed voor 12,6 miljoen ton textielafval jaarlijks in de EU, terwijl minder dan 1% van wereldwijde textiel in nieuwe producten wordt gerecycled.

Concreet zullen alle producenten die textiel in de EU op de markt brengen, moeten bijdragen aan de kosten van verzameling, sortering en recycling via producentenverantwoordelijkheidsorganisaties (PRO). Het systeem werkt door middel van een bijdrage van enkele eurocenten per verkocht stuk: de eerste schattingen spreken van ongeveer 30 cent per t-shirt, met voorlopige voorbeelden die 0,24€ per kilogram textiel in sommige Franse pilotprojecten suggereren.

Wat de EPR textiel verandert (2025)

  • Aanname: 9 september 2025 (Europees Parlement)
  • Toepassing: in de loop van 2028 (30 maanden na inwerkingtreding)
  • Geschatte bijdrage: ~30 cent/t-shirt, 0,24 €/kg (Franse pilotvoorbeelden)
  • Omvang: kleding, schoenen, linnengoed, gordijnen, dekens
  • Eco-modulatie: extra kosten voor moeilijk recycleerbare producten of fast fashion
  • Aanvullende regelgeving: verplichte gescheiden inzameling (1 januari 2025), Digital Product Passport (2027)

Het systeem omvat eco-modulatiekosten: producenten waarvan de producten moeilijker te recyclen zijn of afkomstig zijn uit overproductiemodellen (fast fashion, ultra-fast fashion) zullen hogere bijdragen betalen, in overeenstemming met de criteria van de toekomstige Europese verordening inzake ecodesign van duurzame producten (ESPR).

De richtlijn treedt in werking 20 dagen na publicatie in het Officiële Publicatieblad van de EU. Lidstaten hebben 20 maanden de tijd om deze regels om te zetten, en de EPR-verplichtingen zijn van toepassing op producenten binnen 30 maanden na de inwerkingtreding, dat wil zeggen in de loop van 2028. Micro-ondernemingen hebben 12 maanden extra tijd.

Deze regelgeving maakt deel uit van een bredere set maatregelen: verplichte gescheiden inzameling van textiel sinds 1 januari 2025 in alle lidstaten, Digital Product Passport gepland voor 2027 via de ESPR-verordening, en een voorgesteld onderzoek naar een belasting van 2 euro op goedkope kleine pakketten door de Europese Commissie.

Handelsstrategie: workwear als speerpunt

Voor Jim Hees was de keuze voor het prioritaire segment snel gemaakt: “Toen ik aankwam, ontdekte ik de markt en ik was snel overtuigd dat de sector van werkkleding het voorbeeld voor de hele industrie zou geven.” Het grote voordeel van workwear ligt in de reeds bestaande retourlogistiek: “Wanneer een bedrijf elk jaar de polo’s of t-shirts van hun teams vernieuwt, is alles gecentraliseerd: men hoeft alleen de oude kledingstukken terug te halen en te recycleren. Dit is ideaal voor ons.

De business manager benadrukt ook de technische compatibiliteit: “Omdat deze kledingstukken vaak gemaakt zijn van mengsels (zoals polyco, polyester-katoen), gewoonlijk onmogelijk te recycleren, biedt Noosa een echte oplossing.

© Noosa

Noosa richt zich op drie markten: de confectiekleding (apparel), de sportswear en de workwear, met een onvermijdelijk internationale dimensie omdat de merkklanten wereldwijd verkopen. De onderneming werkt samen met wereldbekende bedrijven, waarbij productontwikkelingen veel tijd kunnen vergen vanwege de complexiteit van de textielketen. Deze merken zullen binnenkort verschillende “made in Noosa” producten op de markt brengen zoals sokken, imitatiebont, werkkleding of zelfs sportpolo’s.

Jim Hees houdt een selectieve strategie aan: “Eerlijk gezegd, we willen niet werken met Primark of ultra-goedkope ketens: hun prijzen zijn onverenigbaar met ons product. Als zij een t-shirt voor 3 € kopen, kunnen wij dat niet volgen.” Industriële integratie blijft echter toegankelijk: “De processen veranderen nauwelijks: dezelfde machines kunnen worden gebruikt. Enige aanpassingen zijn nodig aan bepaalde temperaturen, aangezien polyester zeer sterk is en alles aankan, terwijl wij liever in redelijke omstandigheden blijven.

De eerste commerciële toepassingen werden gerealiseerd met het merk Nolt, dat sokken verkoopt die volledig worden geproduceerd en gerecycled met dit materiaal. WWF bestelde 500 t-shirts voor de 20 km van Brussel, met zeer positieve feedback, en de t-shirts die werden verkocht op de Wereldexpo in Osaka zijn van Noosa.

Financiële koers en industrialisatie

Opgericht in Brussel eind 2019 door Luna Aslan, afgestudeerd in management (Rotterdam School of Management) en met ervaring bij Dior, Zalando en McKinsey, combineert Noosa milieubetrokkenheid en wetenschappelijke innovatie. Het bedrijf haalde in 2020 een eerste financieringsronde binnen voor 500.000 €, samen met finance&invest.brussels en privé-investeerders, en in 2023 trad Compagnie du Bois Sauvage toe tot het kapitaal na een verhoging van 1 miljoen euro. Noosa behaalde de B Corp-certificering en won de Innoviris Starter Award en andere regionale subsidies voor innovatie en export.

© Noosa

Bovenop een jaarlijkse productievermogen van 6000 ton via haar internationale partnernetwerk, heeft het bedrijf in Anderlecht een pilot-extrusielijn geïnstalleerd sinds 2024 om door te gaan met onderzoek. De belangrijkste partner van Noosa, een Belgisch bedrijf dat de grondstof levert, bouwt momenteel een fabriek in Port-Jérôme in Frankrijk die PLA produceert op basis van tarwe: Noosa is van plan om haar recyclingunit in de buurt uit te breiden voor nog optimaler recycling. Luna Aslan bereidt momenteel een nieuwe kapitaalronde voor en was in Londen om te presenteren aan investeerders.

Noosa beschikt over een portefeuille met vijf patenten ter bescherming van haar innovaties.

De uitdaging van de “chicken and egg”

Zoals elke start-up, bevindt Noosa zich in het zogenaamde “chicken and egg” probleem, erkent Jim Hees: “Hoe minder we produceren, hoe duurder het is; maar zolang het duur is, aarzelen mensen om te kopen.” Het regelgevingskader kan de verwachte katalysator zijn: “Deze wetgeving zal ons helpen, omdat het merken zal dwingen om in beweging te komen.

© Noosa

De business manager blijft echter realistisch over de verschillende snelheden van de markt: “Ik denk niet dat de pure mode snel zal veranderen: ze hebben een gemakkelijk argument gevonden met gerecycled polyester, een beetje zoals hybride auto’s, een overgangsoplossing. Maar daar waar het echt gaat bewegen, is bij werkkleding.” Hij noemt het Franse voorbeeld: “Frankrijk stelt al een deel gerecyclede of biogebaseerde materialen verplicht in openbare aanbestedingen. En dat is perfect voor ons.

De overtuiging van Jim Hees berust op een domino-effect: “Ik ben ervan overtuigd dat deze sectoren het voorbeeld gaan geven en ons het volume zullen geven dat nodig is om onze prijzen te verlagen en ons breder open te stellen voor sportswear en ready-to-wear.” Een gok op de klassieke industriële logica (meer volume betekent lagere kosten) versterkt door een ongekende regelgeving.

Martin Boonen
Martin Boonen
Martin Boonen is een gediplomeerd journalist van het Institut de Journalisme de Bruxelles (2012). Hij heeft samengewerkt met tal van redacties, in uiteenlopende functies gaande van journalist en rubriekshoofd tot eindredacteur en hoofdredacteur – zowel voor digitale media als de geschreven pers. Met een uitgesproken expertise in startups en sociaal geëngageerd ondernemerschap, werd hij in 2025 benoemd tot hoofdredacteur van de Belgische website van Forbes. Sinds 2011 is hij aangesloten bij de Organisation de la Presse Périodique (OMPP).

Latest article