Renault Group heeft formeel François Provost benoemd tot CEO van Renault S.A. en voorzitter van Renault s.a.s. vanaf 31 juli, voor een periode van vier jaar. Hij volgt Luca de Meo op, die begin juli is vertrokken, en Duncan Minto, die de interim-positie twee weken heeft ingevuld.
François Provost, die in 2002 bij Renault begon, is een ervaren leider met verschillende verantwoordelijkheden binnen de groep, vooral internationaal. Tot zijn benoeming was hij directeur van Inkoop, Partnerschappen en Public Affairs. De Raad van Bestuur onderstreept zijn ervaring, strategische visie en gedetailleerde kennis van de uitdagingen binnen de autosector.
Jean-Dominique Senard, voorzitter van de Raad van Bestuur, prijst een man die in staat is om” de Groep met inzicht en duurzaam te sturen”, daarbij herhalend dat “bij Renault Group, stilstand geen optie is.”
Een toespraak van betrokkenheid
François Provost zegt deze missie te aanvaarden met “trots en dankbaarheid.” Hij bedankte de teams die hem gedurende 23 jaar hebben begeleid, en verklaarde: “Ik zal al mijn energie en passie inzetten om samen met onze 100.000 medewerkers en met onze dealers, leveranciers en partners, bij te dragen aan de ontwikkeling van onze groep.”
Hij belooft voort te bouwen op de solide fundamenten van Renault om de transformatie te versnellen in een veeleisende industriële context.
Centrale vakbond CGT uit ernstige bedenkingen
Deze benoeming wordt echter niet met hetzelfde enthousiasme ontvangen aan de syndicale kant. De CGT, de grootste vakorganisatie bij Renault, uit sterke zorgen over de industriële koers van de groep onder François Provost.
Ze wijzen met name op zijn centrale rol bij de oprichting van de dochteronderneming Horse, die de activiteiten met betrekking tot verbrandingsmotoren bundelt en externaliseert, die momenteel nog steeds belangrijke bronnen van winstgevendheid voor Renault zijn. Voor de CGT brengt deze strategie de industriële toekomst van de groep in gevaar.

“Het bedrijf heeft geen behoefte aan een financiële logica die uitsluitend wordt geleid door direct winstbejag. Het heeft behoefte aan een duurzame industriële visie, die inzet op de vaardigheden van zijn werknemers en op de verankering van zijn productie in Frankrijk.”
De vakbond waarschuwt ook voor de ruimte die aan outsourcing wordt gegeven, gezien als een verzwakking van de interne knowhow, en eist een sterk engagement om de engineering en banen in Frankrijk te behouden.
Bestuur onder toezicht
De start van François Provost komt in een delicate klimaat. Renault bevindt zich in een periode van intense strategische transformatie, in een automarkt die wordt verstoord door elektrificatie, internationale concurrentie en druk op de marges.
Hoewel hij het vertrouwen van de Raad van Bestuur heeft, moet de nieuwe leider omgaan met hoge verwachtingen vanuit het veld, zowel economisch als sociaal. Zijn vermogen om met sociale partners te praten en tegelijkertijd de strategische koers te behouden, zal een van de eerste tests zijn voor dit nieuwe hoofdstuk voor de groep.
Winst zonder Nissan stijgt
Naar aanleiding van de benoeming van Provost heeft Renault zijn financiële resultaten gepubliceerd. In het eerste halfjaar van 2025 realiseerde Renault Group een omzet van 27,6 miljard euro, een stijging van 2,5% ten opzichte van vorig jaar. De operationele marge van de groep bedraagt 6%, oftewel 1,65 miljard euro, ondanks een moeilijkere marktomgeving. Aan de autokant daalt de marge tot 4%, tegen 6,6% een jaar eerder. Het nettoresultaat wordt gedrukt door een uitzonderlijke boekhoudkundige impact in verband met Nissan, die een verlies van 11,6 miljard euro vertegenwoordigt, hoewel Renault zonder deze factor winst maakt. De free cash flow blijft positief, maar bescheiden, met 47 miljoen euro. Voor het hele jaar mikt de groep nu op een marge van ongeveer 6,5% en een kasstroom tussen 1 en 1,5 miljard euro.
In België staan alle seinen op groen
Het merk met de ruit doet het vrij goed op de Belgische markt. Althans, Martin Domise, directeur van Renault Belux, toont zich openlijk enthousiast over de prestaties van het merk: “Op een Belgische markt die in het eerste kwartaal met bijna 10% is gekrompen, zijn onze volumes met 25% gestegen. Dat is een echte voldoening.” Hij ziet het als de beloning voor collectieve inspanning en een duidelijke strategie: “Het succes van de Brussels Motor Show, een vernieuwde modellijn, een voorbeeldige inzet van ons netwerk… Alle seinen staan op groen.”

In het particuliere segment is Renault een betrouwbare keuze. “We staan in de top 3 van favoriete merken voor particuliere klanten. Ons gamma met traditionele en zelfoplaadbare hybride motoren sluit perfect aan bij de marktbehoeften.”
Dacia scoorde ook goed: in de eerste helft van het jaar stonden zijn Sandero en Duster op de eerste twee plaatsen in particuliere registraties.
“We strijden met onze middelen”
Het fleet-segment is complexer, en blijft gedomineerd door premium merken. Maar ook daar schuift Renault zijn pionnen naar voren: “We strijden met onze middelen en ze worden steeds scherper. Ons elektrische productplan, met Mégane, Scénic, Renault 5 en binnenkort de Renault 4, laat ons toe onze kansen te maximaliseren.”
Vertrouwend op Renault’s strategie verdedigt Domise ook de gok op kleine elektrische auto’s: “Iedereen voorspelde het einde van het A-segment. Wij geloven erin en herlanceren de Twingo als elektrische auto, vervaardigd in Europa. Het is gedurfd, maar de eerste cijfers geven ons gelijk.”
Ten slotte benadrukt hij het belang van coherentie tussen woorden en daden: “Er wordt veel gesproken over koolstofneutraliteit. Wij handelen. Kleine elektrische auto’s produceren in Frankrijk is niet de meest winstgevende keuze op korte termijn, maar het is een strategische en samenhangende keuze.” Deze aanpak lijkt klanten te overtuigen en dus succesvol te zijn.